In eerste instantie bracht ik mijn kleutertijd door op een nonnenschool, Sint Barbara aan het Levendaal in Leiden. Deze school was een echte kleuterschool, iets dat me nog heel duidelijk voor de geest staat en hoe ik bijna dagelijks met moeder in de tram van- en naar school moest. Later naar de grote school, daarheen verhuisde ik, een houten prefabschool van Finse makelij aan de Francimonlaan. Voor deze school was een remedie, de benenwagen. Daar werden we klaargestoomd onder streng toezicht van de juffrouws Debets en Raaphorst, de heren Kapitein, Rotteveel, Hokxs en diverse andere leraren. Vanuit die school volgden we enige lessen aan een school aan de Herenstraat. Dat was toen een leuke tijd en natuurlijk een leuke onderbreking van de lessen om van de ene naar de andere school te moeten. Bij slecht weer mochten we dan bij hoge uitzondering met de Eltaxbus reizen, echter bleek de benenwagen bijna altijd een dagelijks terugkerend ritueel. Na de jaren werd ons geadviseerd verder te gaan in het Montessorionderwijs en zo kwam ik terecht op een school aan het Schuttersveld in Leiden, op een steenworp van het Station gelegen.
Leuke ouderwetse foto’s: geheel links de kleuterschool waar ik een tijd doorbracht. Het is de St. Barbaraschool aan het Levendaal. In het midden een tekening van de Schuttersveldschool met daarnaast een foto waar we geheel rechts nog een stukje van de school kunnen zien. Rechts een van de bussen van de Eltax die ons naar het station in Leiden bracht.
De school aan het Schuttersveld was heel anders. Met mooi weer was het fietsen geblazen maar werd het wat minder dan kreeg ik een knipkaart om van de Eltaxbus gebruik te kunnen maken en soms was de NZH-tram een noodzakelijke optie. Nu moet me iets van het hart. In die tijd was voor ons kinderen het zo dat een zitplaats een bijna onneembaar object was. In bus- en tram waren altijd veel oudere reizigers en… die behoorden een zitplaats te hebben. “Opstaan voor ouderen” was het motto. Vooral in de tram deed deze regel zich gelden, dus een staanplaats op het middenbalkon was toen een vaste plaats geworden. Het Schuttersveld had overigens wel veel voordelen voor ons. In die periode had ik een schoolvriend die in de Wagenstraat woonde in het Spoorkwartier aan het Station precies tegenover de standplaatsen van de trams. Het was een oud wijkje waar in die tijd al met de afbraak begonnen was. Zo kon ik dus na school enige uren in die buurt blijven onder het mom van bij een vriendje spelen.! En dat deden we…. Slenteren langs het busstation, paraderen tussen de tramwagens, een perronkaartje kopen en op die manier de treinen voorbij zien te gaan. De tramremise van de NZH aan de Rijnsburgerweg was altijd een spektakel maar dat kon je dan alleen vanaf de spoordijk bekijken.
Oud-Leiden. Links het oude inmiddels verdwenen Spoorkwartier. Een mooie foto van het Leidse station in vroeger tijden, de NZH bussen zoals die vele jaren het straatbeeld hebben bepaald en…. het openlucht zwembad De Zijl, een begrip voor menig Leidenaar die er meet weemoed naar zal terugdenken.
Naast de NZH zag je op het station de gele HTM-trams uit Den Haag, de mooie bussen van Maarse & Kroon, de oude wagen van Langhout, de grote bussen van de Citosa geflankeerd door de NZH bussen en aan het begin van dit busstation twee rijen met bussen van de Eltax. Leuk was altijd het stadstrammetje dat vanuit Oegstgeest onverstoord en druk bellend zijn weg baande tussen het voor toen al drukke verkeer op weg naar de Wilhelminabrug. Zo bleven we toen al aardig op de hoogte van de bewegingen van het openbaar vervoer in Leiden.
Na de Schuttersveldschool moest ik voor enige tijd naar de Ambachtschool nabij de Morsweg. Daar had je een groot spoorwegemplacement, een soort rangeerterrein met grote loodsen van Van Gend & Loos. Natuurlijk was dat een gebied waar veel te zien was maar owee als je daar gezien werd dan had je de poppen aan het dansen.!
Hoe vulden we onze vrije tijd.? Naast het buitenspelen was er eigenlijk niet veel. Eens in de week naar het badhuis want een douche hadden we niet laat staan heet stromend water. De tobbe was het middels om te baden. Maar langzaam maar zeker kwam het zwembad in beeld want ook in die tijd werd een zwemdiploma als een “must” gezien. Je had het openlucht zwembad De Zijl, op enige afstand gelegen van de Spanjaardsbrug. Om daar naartoe te komen was je afhankelijk van mooi weer en de fiets. Toch hebben we heel wat middagen in dat bad kunnen doorbrengen. Zwemmen was in die tijd best “in” te noemen. Bijna wekelijks was het zwemmen geblazen in dan met name in de Overdekte aan de Haarlemmerstraat. Het zwembad was in de oude Mon Pèrekerk1 ondergebracht wat later tot dit zwemparadijs was aangepast. Er waren aan weerzijden van het hoofdbad badhokjes aangebracht, er was een kikkerbad met aan een zijde een muurtje met een prachtig aquarium stikvol met exotische vissen, er waren warme douches en een hokje waar je snoep kon kopen. Waar eens het koor was, waren nu hoog boven het hoofdbad badhokjes en douches aangelegd.
Een belangrijk onderdeel in mijn leven: geheel links de Mon Perekerk aan de Haarlemmerstraat. De foto ernaast zien we de omgebouwde kerk tot zwembad. Met de ‘Gele tram’, die bij het zwembad een eind- beginpunt had was een vervoermiddel. Rochts een fraaie foto van het interieur van het zwembad de Overdekte met een vrouwelijk gezelschap.
De kerk werd in 1934 eerst omgebouwd tot een zwembad, de Overdekte, en later helemaal afgebroken. Nu staan er woningen.
(Zwemmen was ook een sport die door veel leden werd beoefend. Het beperkte zich niet alleen tot wedstrijdzwemmen, ook het duiken naar drenkelingen en reddend zwemmen waren onderdelen van de oefeningen. Zomers werd gezwommen in de 'De Zijl' waar de leden vrij entree hadden op vertoon van hun lidmaatschapskaart. Tot de opening van het overdekte zwembad aan de Haarlemmerstraat (in de voormalige Mon Pèrekerk) werd in de wintermaanden gebruik gemaakt van het overdekte zwembad 'de Regentes' in Den Haag. Niet alleen onderlinge wedstrijden werden gestreden, al spoedig deed men mee op nationaal niveau. Bekend waren de wedstrijden tussen de zwemploeg van de politie met M. van Hilten en J. Barends tegen een ploeg van de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij - NZHTM).
De Overdekte was een fantastisch zwembad waar ik mijn zwemkunst diverse malen met een diploma bevestigd zag worden. In de regel was het met de fiets van- en naar dit bad maar bij slecht weer kon ik dan de Blauwe tram nemen en in het centrum overstappen op de Gele tram die even voorbij het zwembad zijn eind- beginhalte had. En die Haarlemmerstraat had naast de uiterst beperkte ruimte toch iets heel aantrekkelijks. Zo had je daar tegenover het zwembad de speelgoedwinkel van Van Brussel. Daar hebben we dan ook heel wat tijd doorgebracht met onder andere het maken van een verlanglijstje voor het Sinterklaasfeest. Niet ver van het bad had je een viswinkel genaamd “3 vissers”, hoe toepasselijk.
En… dit is het toch. Een uithangbord van de speelgoedwinkel van de firma Van Brussel, een ongekend domein. Verder een mooie foto van een HTM tram op de smalle baan in de Haarlemmerstraat. Geheel recht een foto van de viswinkel de 3 Vissers waar we onze patat frites kochten.
Nu kwamen we daar niet om vis te kopen, maar het was de eerste winkel die patat frites verkocht. Tot op heden kan ik me nog de smaak van deze patat herinneren. Het was namelijk gebakken in het visvet waardoor een bijzondere smaak zich losmaakte en natuurlijk overheerlijk was zeker nadat je geheel door het zware chloorwater van het zwembad totaal verschrompeld was. En… het hoeft geen verdere uitleg te vertellen hoe druk het daar was als het zwembad uitging.!
Er was nog een plaats waar we als waterratten te keer konden gaan, namelijk bij en onder de stalen spoorbrug nabij de Nieuwe Vaart (Vliet). Ook dit was voor ons jongeren een zwemdomein. Onder deze ijzeren brug hoorde je bij regelmaat het zware gedender van de passerende trams van de NZH, die van- en naar Den Haag en/of Leiden reden. Het leuke was als een trambestuurder ons zag hij dan de zware fluit gebruikte. Zwemmen was daar bepaald niet zonder gevaren omdat het drukke vaarwegen betrof. De beroepsvaart met hun grote schepen wisten we snel uit de weg te geraken maar de diverse vletten van tuinders en boeren die hun waren vervoerden waren het grootste gevaar. De meeste schippers van deze vaartuigen hadden nog geen motor en boomden hun scheepjes. Dit waren lange houten palen die ze via de bodem van het water, lopend over het dek hun vaartuig voortbewogen en daardoor bijna geen geluid maakten. We hebben er heel wat uurtjes doorgebracht, op de oever zittend met een opwindbare grammofoon muziek makend en kijkend naar de schepen en trams. Al van verre kon je het geluid van een passerende tram over de stalen brug overduidelijk horen.
Drie voor mij sprekende foto’s. Links de trambrug over de trekvliet waar we vele uren hebben vertoefd. In het midden de gevaarlijke kruising van de tram met de treinbaan. Rechts een beeld van het interieur van de NZH garage aan de Rijnsburgerweg met de Crossley en de bolramer-bussen (die vertrouwde stadsbusjes) zoals destijds een bekend verschijnsel in Leiden.
Na de Ambachtschool moest ik naar de Mulo in Voorschoten. Zoals al eerder geschreven was er niet ver van mijn ouderlijke woning diverse in het oog springende objecten. De trambaan met de bijbehorende halteplaatsen, een spoordijk omgeven met hoge bomen en afgezet door sloten. Vooral dat laatste was ons domein natuurlijk, de hoge bomen om in te klimmen, slootjes springen en dan met een nat pak naar huis om de gebruikelijke straf te krijgen. Ook de statige Petruskerk had een plaatsje in onze opvoeding. De Kapelaan, een toffe peer, wist altijd spannende verhalen te vertellen over zijn tijd in de missie. De op touw gezette acties om zilver papier op te halen voor de negertjes in Afrika en veel meer van dat soort zaken. De klokkentoren was een pracht plaats die ons dan werd getoond en vanuit daar kon je over heel Leiden kijken. De halteplaatsen waren altijd plaatsen waar onze aandacht naar uit ging. Een cent op de rails leggen, wachten tot de nodige trams waren gepasseerd en dan kijken wat het resultaat was geworden. Als de cent groot genoeg was kon je pronken naar de rest van de jeugd.!
Zoals we al eerder memoreerde was niet ver van ons huis de beruchte spoorwegkruising tussen de trein en tram. Het was een gevaarlijke kruising waar in het verleden nog wel eens wat gebeurde. Als jeugd was het een zonde om er dicht in de buurt te komen. Menig keer hebben we op afstand de passerende trams- en treinen voorbij zien razen. Menig keer hebben we staan kijken bij de bouw van het viaduct en bijbehorende station. Enorme bedrijvigheid was het met op stoom aangedreven heimachines, de vele zandwagens enz. Het heeft ook heel wat oponthoud gegeven alvorens de bouw van dit station tot een goed einde was gebracht.!
Maar goed, de Mulo in Voorschoten. Dat was wel dagelijks met de tram heen en weer en juist in die tijd was de NZH bezig met de verbussing. Het was de tijd dat “onze” trams op doodspoor kwamen te staan en zonder pardoes in brand werden gezet. Ik zal er verder niet meer over uitwijden, maar een ding staat me nog zo duidelijk voor de geest iets dat nooit meer zal verdwijnen. Die busrit met een type 4100 naar Voorschoten, we wisten dat die trams er stonden, maar dat we toen geconfronteerd werden met die grote zwarte rookwolken is iets dat je nimmer meer zal vergeten. Zo eindigde ook het schoolleven, de militaire dienst stond aan de voordeur. Het was wachten geblazen tot de kaart van de Burgemeester in de brievenbus viel voor de vervulling van de dienst als dienstplichtige…..
De oude busbedrijven als wel de bekende trams moesten plaats gaan maken voor autobussen van NZH en Westnederland. Nimmer zullen we de Maarse & Kroon bussen meer in de Haarlemmerstraat tegen komen en niet erg lang zullen de nieuwe Eltax bussen (rechts) in Leiden nog hun vleugels kunnen uitslaan.
Het Leidse stadsbeeld veranderde langzamerhand, de Eltaxbussen hadden plaats moeten maken voor de wagens van de NZH. Op oude bussen werden vervangen voor wat moderner materieel en tegenwoordig als je op het Leidse station rondloopt is het moeilijk om terug te kijken van wat waar ooit heeft gestaan.! En zo eindigen we dus weer een stukje jeugdsentiment waarin de bus- en tram zeer centraal stonden.
Bart R.
Voor mensen die naar vroeger tijden zoeken: Mijn Vader dus een Rijnhout, zijn vader was een Politieman in Leiden. Die was weer getrouwd met een vrouw met de naam Vliet Vlieland.
Links de statige Ambachtschool nabij het rangeerterrein van Van Gend & Loos. Dan een foto van de Breestraat, smal, gevaarlijk maar een begrip. Dan zien we een stadstrammetje aan de halte van de Zeemanlaan met op de achtergrond de statige Petrus kerk en als laatste een tram op weg richting Den Haag ter hoogte van de halte Tomatenstraat.
Hoe vulden we onze vrije tijd.? Naast het buitenspelen was er eigenlijk niet veel. Eens in de week naar het badhuis want een douche hadden we niet laat staan heet stromend water. De tobbe was het middels om te baden. Maar langzaam maar zeker kwam het zwembad in beeld want ook in die tijd werd een zwemdiploma als een “must” gezien. Je had het openlucht zwembad De Zijl, op enige afstand gelegen van de Spanjaardsbrug. Om daar naartoe te komen was je afhankelijk van mooi weer en de fiets. Toch hebben we heel wat middagen in dat bad kunnen doorbrengen. Zwemmen was in die tijd best “in” te noemen. Bijna wekelijks was het zwemmen geblazen in dan met name in de Overdekte aan de Haarlemmerstraat. Het zwembad was in de oude Mon Pèrekerk1 ondergebracht wat later tot dit zwemparadijs was aangepast. Er waren aan weerzijden van het hoofdbad badhokjes aangebracht, er was een kikkerbad met aan een zijde een muurtje met een prachtig aquarium stikvol met exotische vissen, er waren warme douches en een hokje waar je snoep kon kopen. Waar eens het koor was, waren nu hoog boven het hoofdbad badhokjes en douches aangelegd.
Een belangrijk onderdeel in mijn leven: geheel links de Mon Perekerk aan de Haarlemmerstraat. De foto ernaast zien we de omgebouwde kerk tot zwembad. Met de ‘Gele tram’, die bij het zwembad een eind- beginpunt had was een vervoermiddel. Rochts een fraaie foto van het interieur van het zwembad de Overdekte met een vrouwelijk gezelschap.
De kerk werd in 1934 eerst omgebouwd tot een zwembad, de Overdekte, en later helemaal afgebroken. Nu staan er woningen.
(Zwemmen was ook een sport die door veel leden werd beoefend. Het beperkte zich niet alleen tot wedstrijdzwemmen, ook het duiken naar drenkelingen en reddend zwemmen waren onderdelen van de oefeningen. Zomers werd gezwommen in de 'De Zijl' waar de leden vrij entree hadden op vertoon van hun lidmaatschapskaart. Tot de opening van het overdekte zwembad aan de Haarlemmerstraat (in de voormalige Mon Pèrekerk) werd in de wintermaanden gebruik gemaakt van het overdekte zwembad 'de Regentes' in Den Haag. Niet alleen onderlinge wedstrijden werden gestreden, al spoedig deed men mee op nationaal niveau. Bekend waren de wedstrijden tussen de zwemploeg van de politie met M. van Hilten en J. Barends tegen een ploeg van de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij - NZHTM).
De Overdekte was een fantastisch zwembad waar ik mijn zwemkunst diverse malen met een diploma bevestigd zag worden. In de regel was het met de fiets van- en naar dit bad maar bij slecht weer kon ik dan de Blauwe tram nemen en in het centrum overstappen op de Gele tram die even voorbij het zwembad zijn eind- beginhalte had. En die Haarlemmerstraat had naast de uiterst beperkte ruimte toch iets heel aantrekkelijks. Zo had je daar tegenover het zwembad de speelgoedwinkel van Van Brussel. Daar hebben we dan ook heel wat tijd doorgebracht met onder andere het maken van een verlanglijstje voor het Sinterklaasfeest. Niet ver van het bad had je een viswinkel genaamd “3 vissers”, hoe toepasselijk.
En… dit is het toch. Een uithangbord van de speelgoedwinkel van de firma Van Brussel, een ongekend domein. Verder een mooie foto van een HTM tram op de smalle baan in de Haarlemmerstraat. Geheel recht een foto van de viswinkel de 3 Vissers waar we onze patat frites kochten.
Nu kwamen we daar niet om vis te kopen, maar het was de eerste winkel die patat frites verkocht. Tot op heden kan ik me nog de smaak van deze patat herinneren. Het was namelijk gebakken in het visvet waardoor een bijzondere smaak zich losmaakte en natuurlijk overheerlijk was zeker nadat je geheel door het zware chloorwater van het zwembad totaal verschrompeld was. En… het hoeft geen verdere uitleg te vertellen hoe druk het daar was als het zwembad uitging.!
Er was nog een plaats waar we als waterratten te keer konden gaan, namelijk bij en onder de stalen spoorbrug nabij de Nieuwe Vaart (Vliet). Ook dit was voor ons jongeren een zwemdomein. Onder deze ijzeren brug hoorde je bij regelmaat het zware gedender van de passerende trams van de NZH, die van- en naar Den Haag en/of Leiden reden. Het leuke was als een trambestuurder ons zag hij dan de zware fluit gebruikte. Zwemmen was daar bepaald niet zonder gevaren omdat het drukke vaarwegen betrof. De beroepsvaart met hun grote schepen wisten we snel uit de weg te geraken maar de diverse vletten van tuinders en boeren die hun waren vervoerden waren het grootste gevaar. De meeste schippers van deze vaartuigen hadden nog geen motor en boomden hun scheepjes. Dit waren lange houten palen die ze via de bodem van het water, lopend over het dek hun vaartuig voortbewogen en daardoor bijna geen geluid maakten. We hebben er heel wat uurtjes doorgebracht, op de oever zittend met een opwindbare grammofoon muziek makend en kijkend naar de schepen en trams. Al van verre kon je het geluid van een passerende tram over de stalen brug overduidelijk horen.
Drie voor mij sprekende foto’s. Links de trambrug over de trekvliet waar we vele uren hebben vertoefd. In het midden de gevaarlijke kruising van de tram met de treinbaan. Rechts een beeld van het interieur van de NZH garage aan de Rijnsburgerweg met de Crossley en de bolramer-bussen (die vertrouwde stadsbusjes) zoals destijds een bekend verschijnsel in Leiden.
Na de Ambachtschool moest ik naar de Mulo in Voorschoten. Zoals al eerder geschreven was er niet ver van mijn ouderlijke woning diverse in het oog springende objecten. De trambaan met de bijbehorende halteplaatsen, een spoordijk omgeven met hoge bomen en afgezet door sloten. Vooral dat laatste was ons domein natuurlijk, de hoge bomen om in te klimmen, slootjes springen en dan met een nat pak naar huis om de gebruikelijke straf te krijgen. Ook de statige Petruskerk had een plaatsje in onze opvoeding. De Kapelaan, een toffe peer, wist altijd spannende verhalen te vertellen over zijn tijd in de missie. De op touw gezette acties om zilver papier op te halen voor de negertjes in Afrika en veel meer van dat soort zaken. De klokkentoren was een pracht plaats die ons dan werd getoond en vanuit daar kon je over heel Leiden kijken. De halteplaatsen waren altijd plaatsen waar onze aandacht naar uit ging. Een cent op de rails leggen, wachten tot de nodige trams waren gepasseerd en dan kijken wat het resultaat was geworden. Als de cent groot genoeg was kon je pronken naar de rest van de jeugd.!
Zoals we al eerder memoreerde was niet ver van ons huis de beruchte spoorwegkruising tussen de trein en tram. Het was een gevaarlijke kruising waar in het verleden nog wel eens wat gebeurde. Als jeugd was het een zonde om er dicht in de buurt te komen. Menig keer hebben we op afstand de passerende trams- en treinen voorbij zien razen. Menig keer hebben we staan kijken bij de bouw van het viaduct en bijbehorende station. Enorme bedrijvigheid was het met op stoom aangedreven heimachines, de vele zandwagens enz. Het heeft ook heel wat oponthoud gegeven alvorens de bouw van dit station tot een goed einde was gebracht.!
Eigenlijk hebben we bij deze foto’s geen commentaar. Toch willen we zeggen dat deze veel zeggende foto’s beelden zijn die nimmer verloren zullen gaan. Een tramtijdperk werd hier in brand gestoken met achterlating nog enkele souvenirs die in diverse musea voor ons te bezichtigen zijn.
Maar goed, de Mulo in Voorschoten. Dat was wel dagelijks met de tram heen en weer en juist in die tijd was de NZH bezig met de verbussing. Het was de tijd dat “onze” trams op doodspoor kwamen te staan en zonder pardoes in brand werden gezet. Ik zal er verder niet meer over uitwijden, maar een ding staat me nog zo duidelijk voor de geest iets dat nooit meer zal verdwijnen. Die busrit met een type 4100 naar Voorschoten, we wisten dat die trams er stonden, maar dat we toen geconfronteerd werden met die grote zwarte rookwolken is iets dat je nimmer meer zal vergeten. Zo eindigde ook het schoolleven, de militaire dienst stond aan de voordeur. Het was wachten geblazen tot de kaart van de Burgemeester in de brievenbus viel voor de vervulling van de dienst als dienstplichtige…..
De oude busbedrijven als wel de bekende trams moesten plaats gaan maken voor autobussen van NZH en Westnederland. Nimmer zullen we de Maarse & Kroon bussen meer in de Haarlemmerstraat tegen komen en niet erg lang zullen de nieuwe Eltax bussen (rechts) in Leiden nog hun vleugels kunnen uitslaan.
Het Leidse stadsbeeld veranderde langzamerhand, de Eltaxbussen hadden plaats moeten maken voor de wagens van de NZH. Op oude bussen werden vervangen voor wat moderner materieel en tegenwoordig als je op het Leidse station rondloopt is het moeilijk om terug te kijken van wat waar ooit heeft gestaan.! En zo eindigen we dus weer een stukje jeugdsentiment waarin de bus- en tram zeer centraal stonden.
Langzaam maar zeker verdwijnen de sporen uit onze jeugd. De bussen van de NZH en Westnederland hebben het domein in bezit genomen. Grote verbouwingen- en vernieuwingen hebben plaats gevonden en ook het oude station heeft plaats moeten maken en zien we nog bussen van Connexxion rijden.
Bart R.
Voor mensen die naar vroeger tijden zoeken: Mijn Vader dus een Rijnhout, zijn vader was een Politieman in Leiden. Die was weer getrouwd met een vrouw met de naam Vliet Vlieland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten