donderdag 9 september 2010

Bart R., zijn diensttijd, zijn boeken...

Hallo allemaal, ik ben Dominique, webmaster van Het Autobusarchief. Ooit heb ik Bart R. gevraagd naar zijn diensttijd en over zijn door hem geschreven boeken. Zelf wilde hij er niet zoveel over kwijt. Daarom heb ik gevraagd of ik een en ander uit zijn talrijke mappen mocht scannen en mocht schrijven. Dat lukte en zachtjes aan kwamen de herinneringen weer boven. Alles heb ik vastgelegd, een verhaal met vele kanten….

Dominique Mulder.


Het militaire bloed stroomt waar het niet gaan kan.
Militaire dienst, monteur, chauffeur, MTO en schrijvende buschauffeur.


Nu zijn pensioen (begin 2009) in zicht komt en dan na 45 jaar chauffeur te zijn geweest, willen we als team even het licht laten schijnen op deze webmaster die onder de naam Bart Rijnhout door het leven gaat en bij velen bekend als de schrijvende buschauffeur. Nog voor zijn militaire diensttijd ruilde hij zijn werk als dieselmonteur om voor het rijden met een vrachtwagen met aanhanger. Daarover is genoeg te lezen in de andere albums die we online hebben staan. De deur naar het buitenland stond wagenwijd open voor hem in een jaren 1950 – 1960 sfeer. Het was hard werken geblazen nog in een tijd dat er bijna geen pallets waren. Alles met het handje doen was het motto van destijds. De trucks waar mee gereden moest worden waren alles behalve modern. Als we hem er naar vragen kijkt hij met weemoed terug naar die tijd, de tijd dat hij vanuit Zwitserland werkte enz. Daar lag toen zijn voornaamste werkterrein.

Tussen zijn monteurs tijd en Zwitserland ligt een periode dat ‘Diensttijd’ heet en daar willen we even bij stilstaan. Bart liet me weten dat van vaders kant het geslacht Rijnhout al ruim 600 jaar in het leger is geweest dus is het bij hem eigenlijk ook wel een beetje met de paplepel ingegoten. Zoals toen gebruikelijk viel hij onder de dienstplicht en vanwege zijn achtergrond (techniek) werd die militaire tijd wat langer dan hij dacht. Eerst naar de Koning Willem I kazerne in s’ Hertogenbosch voor de basisopleiding en voor een tropische opleiding bij de Suriname Compagnie.
Bij deze training, die bepaald niet mals was, werd je dan uiteindelijk aan de ‘cocktailprikken’ onderworpen maar wel nodig voor de tropen. Na die periode in het groen werd het monteurwerk weer ter hand genomen, alles volgens het legerboekje wel te verstaan.! Bij de Technische Dienst in de oude Kromhout kazerne in Utrecht volgde hij de nodigde lessen en werd als snel tot soldaat I bevorderd. In die kazerne werd hem een en ander over de berging bijgebracht. Op die kazerne werd hij tevens geconfronteerd met het oude leger, de GMC truck, de Dodge en nog veel meer oud-materieel. Maar om met die voertuigen te kunnen rijden had je ook militaire rijbewijzen nodig. Van uit die kazerne moest hij ‘even’ naar Venlo voor een rijopleiding. Daar leste hij nog met een Dodge uit 1943 en later met een GMC, YA-314, de takeldoos en een YA-328. Venlo was een oud kazerne met een hospitaal en heel opmerkelijk was dat de voertuigen daar in gebruik bijna allemaal uit de tweede wereldoorlog stamden.

Toch wist hogerhand hem nog een tijdje te blijven confronteren met de oude tijd. Dit keer werd hij met enkele maten naar de 333ste Cie TD op kamp Stroe te werk gesteld. Het was een soort MOB-complex waar veel materieel in de buitenlucht stond opgeslagen. Het personeel op dit kampement bestond veelal uit Molukkers en Ambonezen. Het werken met deze lieden was heel prettig en gezellig waar hij heel veel heeft geleerd, aldus zijn aantekeningen van destijds. Het buiten opgeslagen materieel moesten dan met enkele wagens tegelijk worden binnengehaald. Na vele jaren in de buitenlucht te hebben gestaan was er heel wat te doen om deze voertuigen weer ‘up-to-date’ te maken. Het leukste van dit werk was het uiteindelijke proefrijden. Vooral de Dodge en de GMC waren een hoogtepunt. Na het vele werk werden de wagens weer ‘als nieuw’ in de openlucht gestald als mobilisatie materieel. Op kamp Stroe heeft hij de praktijk in zijn vingers gekregen.! Met dank aan onze Indische collega.! Wederom waren de GMC’s (een zwak van Bart R.) het voornaamste werkterrein geworden.

Na deze ervaringen werd Bart R. gedetacheerd in de Arnhemse ‘Menno van Coehoornkazerne’ in Arnhem en werd de garage even buiten deze kazerne ‘Onder de Linden’ genoemd zijn werkterrein. Zo kon hij een eigen ploeg samenstellen en met een voor die omslag een gebruikelijke bevordering. Arnhem was slechts voor korte tijd. De hele ploeg en materieel werden naar Duitsland overgeplaatst in de buurt van Buren/Hegensdorf. Ook daar had hij een eigen onderhoudswerkplaats met Amerikanen en Belgen als buren. Dit was een leuke tijd aldus zijn aantekeningen. Zijn ploeg was geheel op zichzelf aangewezen, alles zelf doen en vooral alles doen buiten het boekje.! Stockerbusch, het Duitse kamp onder Belgische leiding, was een ‘compound’ dat streng bewaakt diende te worden hoofdzakelijk met voertuigen. Er werd veel gereden dus ging er ook veel kapot wat weer gerepareerd diende te worden. Zijn nieuwe strijdwapens werd het regiment van Heutsz bij de 435ste Cie van Heutsz. Een collega schreef in het kort wat deze unit behelsde:

Gegevens over 435 van Heutsz


435 inf bev cie van Heutsz is 1 april 1963 opgericht uit een bilaterale overeenkomst tussen Nederland en België.
Het beveiligings object was Northern Army Group ( Northag ) Duitsland. Gelegerd onder Belgisch bevelstaande Stóckerbuschkazerne 425, 434 en 435 waren in het begin de enige met Fal welke beter schoot als de Lee-enfield waar de andere eenheden over beschikte. IBC 435 ( Breda/Büren) voorbereiding om deze mobilisabel (opheffen) te stellen kwam in 1989. Dit onderdeel had reeds van uit de jaren 60 de bewaking van het NAVO complex Büren (Duitsland) onder haar hoede, dit gebeurde in een 2 maandelijkse wisseldienst met een Belgische eenheid (13e artillerie). In Juni 1990 was de laatste actie in Büren en in september van dat jaar is de eenheid mobilisabel gesteld.
Bart R. en zijn maten werkten vooral samen met de Amerikaanse TD. Zo leerde hij Dennis Allscheid uit Waterloo ill USA kennen, een US Army Sergeant waar een kameraadschap uit voortkwam. Verder was dit kamp een soort doorgaanshuis van Amerikaanse militairen die vanuit de USA voor korte tijd naar Stockerbusch kwamen om van daar uit naar Vietnam te vertrekken om daar deel te nemen in die oorlog. De droevigste kant was het feit dat regelmatig in de Amerikaanse ‘compound’ een lijst werd opgehangen met namen van hen die in Vietnam het leven hadden gelaten. En waar ook namen stonden van hen die Bart R. in Stockerbusch had leren kennen. Bart R. had daar veel vrijheid, een vrijstelling voor het zo bekende NATO-alarm, omdat de voertuigen bedrijfsklaar moesten zijn en… dat hij ook regelmatig in de NCO-club aan de Amerikaanse kant te vinden was. Duitsland is – zoals hij zegt – een leuke tijd geweest, geheel eigen baas zijn waarbij heel veel werk verricht werd. En zo kwam de tijd dat de groene voertuigen opgeborgen konden worden om weer als vrij burger verder te gaan.
Zo begon Bart R. langzaam maar zeker zich te buigen op het schrijven van boeken. Naast zijn boeken zijn honderden artikelen onder zijn pen doorgegaan. Hierdoor kwam hij in aanraking met de Marine Luchtvaart Dienst op Vliegkamp Valkenburg. Die verbinding bracht met zich mee dat hij regelmatig de lucht inging. In het bijgaande album kunt u heel veel foto’s bekijken en veel lezen over de vele publicaties die over Bart R. zijn geschreven en werden gepubliceerd. U kunt lezen over de vele boekpresentaties en alles wat er bij hoorde. De HTM werd te boek gesteld, de televisie kwam in beeld en de vele interviews voor de radio staan op band. Naast dit werk trad hij toe tot het korps Nationale Reserve en verbleef daar vele jaren als groepscommandant.

Het laatste wat hij doet is de website http://www.autobusarchief.eu/. Met deze website is hij in 1999 begonnen en vormt nu een archief met vele duizenden foto’s en vele verhalen. Zo kwam het boek ‘De laatste bus op Dolle Dinsdag’ ter wereld, een internetboek dat te lezen is op http://www.openbaarvervoerinboskoop.nl/ dat vele belangstelling oogstte. Diverse dagbladen besteedden er veel aandacht aan en wat de Telegraaf schreef volgt nu:

Foto: René Oudshoorn met dank aan Lex Hiemstra van de Telegraaf.

Den Haag, zaterdag

Achter het stuur en in de archieven.
De Haagse buschauffeur Bart Rijnhout combineert al jaren zijn dagelijks werk op lijn 23 met het graven naar de geschiedenis van zijn werkgever, het Haagse openbaar vervoer bedrijf HTM. Zijn eerdere bevindingen publiceerde hij in boekvorm, maar deze zomer heeft hij voor het eerst een onderzoek op internet gezet, ‘De laatste bus op Dolle Dinsdag’, de geschiedenis van de Haagsche Tramweg Maatschappij tijdens de bezettingstijd compleet met unieke foto’s zoals van een autobus met een houtgasgenerator.
,,Op mijn achtste maakte ik al de schoolkrant” verteld de 55-jarige Hagenaar. ,,Omdat ik echter niet binnen wilde zitten en dolgraag auto reed, ging ik rijden op de bus,. Maar met schrijven ben ik gewoon doorgegaan. Artikelen in tijdschriften en inmiddels veertien boeken, waaronder eentje over de luchtlandingen bij Arnhem. ‘Wie schrijft die blijft’ zei mijn oma altijd. En zo is het. Ik zit zelfs te schrijven op het eindpunt.
Met zijn internet relaas over de oorlogsjaren van de HTM, dat is gemaakt met behulp van Connexxion-collega Marty Werkman, wil Bart Rijnhout vooral de jongeren bereiken. ‘’Ik heb in beeld gebracht wat er in die tijd gebeurde”zegt hij. ,,Met die verhalen van de mensen die het mee hebben gemaakt erbij. Het is de laatste kans om het nog van de ouderen te horen. Straks leeft die generatie niet meer.“ De chauffeur geschiedvorser vertelt: ,,Het was een moeilijke tijd. Een bestuurder kon ineens te horen krijgen: ‘Ga naar huis en haal wat kleren en een pakje brood’. En vervolgens was hij twee weken weg om met een gevorderde bus Duitsers rond te rijden. Of wat dacht je van de HTM-bussen die in het platgebombardeerde Duitse steden als Hamburg en Berlijn het openbaar vervoer moesten overnemen. Die chauffeurs waren soms jaren van huis. En je moet eens kijken hoe die bussen eruit zagen toen we ze na de oorlog terug kregen. Geen motor er meer in en geen banden er meer onder. Wat dat betreft heeft het militaire gezag dat het pal na de bevrijding in Nederland voor het zeggen had, ook een kwalijke rol gespeeld. Dat verkocht onderdelen onderhands.

Maar ondanks al deze tegenslagen zorgde het Haagse openbaar vervoerbedrijf er toch voor dat de Hagenaars tijdens de bezetting de bus of tram konden blijven nemen. ,In 1943 werden er in totaal 656 miljoen passagiers vervoerd’, weet Bart. Vijftien jaar is Bart Rijnhout bezig geweest met het verzamelen van foto’s en archiefmateriaal over de HTM in de oorlog. Dat was lastig, omdat het meeste was vernietigd. De bazen van destijds wilden niet aan de bevrijders laten zien dat ze waren gedwongen om voor de Duitsers te werken. De HTM was niet de enige die dat deed. De meeste Nederlandse bedrijven probeerden hun rol te verdoezelen. Maar ik vind dat de HTM zich niet hoefde te schamen. Personeel en directie hebben waar mogelijk de Duitsers geprobeerd dwars te zitten. In de toren van de oude HTM-garage lagen de wapens voor het verzet opgestapeld terwijl de Duitsers beneden liepen. En de werknemers hebben veel foto’s gemaakt van wat er allemaal gebeurde. Dat vond de bezetter niet leuk, dat rook naar verzet. Maar juist dankzij die foto’s heb ik het oorlogsverhaal van de HTM kunnen optekenen.“ Voor zijn onderzoek kreeg bestuurder Bart geen vrij van zijn bazen. ,,Maar dat geeft niks”, zegt hij. ,,De HTM is een mooi bedrijf. Ik rijd al 30 jaar op bus 23 naar Duindorp en heb niets te klagen. Het is heel erg gezellig. Veel dezelfde gezichten. Toen het laatst zo warm was, kreeg ik van een vrouwtje een flesje bier. Keek ik er op, bleek het een malt-biertje te zijn. ‘Nee”, zei ze beslist. ‘Er zit geen alcohol in, want je moet nog rijden’. Dat was lief van haar.

De rijdende historicus is erg trots op dat zijn historische HTM-site is opgenomen in het digitaal archief van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Maar het mooiste zou hij vinden als zijn levenswerk op school zou worden gebruikt voor de vaderlandse geschiedenisles. Het geeft een heel goed beeld van de Duitse bezetting.

De Telegraaf van 24 augustus 2002

Naast deze opsomming van feiten weet ik nog een leuke anekdote te vertellen. Bij de Nationale Reserve trad Bart R. naast zijn groepscommandantschap ook op als schietinstructeur. Zoals hij vertelde, vooral in de Harskamp was het leuk als de Studentenweerbaarheid de nodige schietinstructies moest ondergaan. En… dat ie kan schieten staat buiten kijf. Enige tijd geleden was er feest in het Haagse Zuiderpark. Ik ging met hem er naar toe en daar aangekomen was natuurlijk de schiettent het eerste doel van hem. Hij pakte een geweer en zei, ‘zes kogels, een gebruik ik om de afwijking van het wapen te bepalen’. Zo gezegd zo gedaan. En inderdaad ging een kogel naast de roos, een tweede middenin de roos en van de rest was niets te vinden. Met verbazing vroeg hij aan de standhouder hoeveel kogeltjes doel hadden geraakt waarop de man antwoordde dat het er slechts twee waren. Bart R. zei tegen de man dat het niet kon en of hij het opvangbakje even mocht zien. De man haakte het bakje los en gooide de inhoud op tafel. En ja hoor zes verpletterde kogeltjes lagen bijeen. Ik heb die kaart nog steeds bewaard waarbij je kunt zien dat er twee gaatjes in zitten, een klein gaatje en een wat grotere. Door dat grotere gat waren wel vijf kogeltjes geschoten. Enfin, we hebben de standhouder, die vol ongeloof was, maar verder aan zijn lot overgelaten.!

Zo hebben we naast de bestaande albums eindelijk een collectie weten te strikken over zijn diensttijd, de boeken, de Natres en zijn liefde voor het Zuid-Amerikaanse Guyana, waar hij na zijn pensioen zo graag naar toe wil verhuizen, uiteraard met internet.!


KLIK HIER voor het fotoalbum voor meer inhoud t.b.v. van dit verhaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten